Pater Karel en Kapel

16 oktober 1988: zaligverklaring van Pater Karel Houben - ook bekend als Karel van Sint Andries ( Charles of St. Andreas) en Karel van Mount Argus.
Een wonderbaarlijke genezing op voorspraak van deze pater passionist is door de Congregatie van de Heiligverklaringen in Rome aanvaard als Wonder. Zijn vroomheid, zijn gebedsleven, zijn bemoedigende woorden, zijn eenvoud, zijn steun waren en zijn voor veel mensen een reden om een pelgrimstocht te ondernemen of zich in gebed tot hem te richten.
Zowel tijdens zijn leven (1821 - 1893) als daarna. Zowel in Nederland (Munstergeleen) als in Ierland (Dublin).
Voor degenen die nu leven, is de vraag zinvol: Welke boodschap heeft pater Karel in onze tijd? Enkele van zijn medebroeders anno 1988 proberen een antwoord te geven in dit hoofdstuk. Zij vinden daartoe aanleidingen in verschillende facetten van Karels leven.
· Pierre van der Heyden vertelt over een aantal momenten in het leven van de zalige.
· Cor Spruit gaat nader in op elkaar tot zegen zijn.
· Brian D'Arcy belicht de bedetochten naar Mount Argus, het Ierse klooster waar Karel lange tijd leefde.
· Ernst Henau staat stil bij de waarden van de volksreligiositieit.
· Jac van Leeuwen geeft informatie over de passionisten.
· Geboortehuis in Munstergeleen
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Intense deelname aan het lijden van Christus (Pierre van der Heyden CP)
'Den 11 Dezember in het Jahr 1821 ist Joannes Andreas Houben Mensch geworden. Gott Lof und Dank.' Aldus noteerde Peter Joseph Houben in zijn gebedenboek de geboorte van zijn vierde kind. Samen met zijn vrouw Johanna Elisabeth Luyten stichtte hij een groot gezin van tien kinderen. Vader Houben was molenaar en had een druk bedrijf, dat op de grens van de gemeente Geleen lag. Kerkelijk behoorden zij tot de parochie Munstergeleen. Daar werd Drieske van de molen op zijn geboortedag gedoopt door Pastoor Delahaye. Zijn ouders en de pastoor waren voor de jonge Andreas de eerste leraren in het geloof. Zij hielden hem voor, hoe hij moest bidden en leven.
Er zijn maar weinig details uit zijn kinderjaren en zijn jeugd bekend. Enkele getuigen verklaren: "We weten alleen, dat hij een vriendelijke, oprechte en vrome jongen was, die een teruggetrokken leven leidde. Hij maakte op anderen een verlegen indruk." Na de dorpsschool doorlopen te hebben, studeerde hij op het college in het nabije Sittard. Het leren viel niet mee, maar Andreas had een hardnekkig doorzettingsvermogen en liet zich niet door studiemoeilijkheden afschrikken. Hij wist waarvoor hij zich inzette, want langzaam rijpte in hem zijn levensdoel: priester worden.

Militaire dienst
Midden in deze studieperiode werd hij danig op de proef gesteld. Op negentienjarige leeftijd werd hij bij loting ingelijfd bij het 1e regiment infanterie, dat gelegerd was in het Markiezenhof te Bergen op Zoom. Op 9 juli 1840 moest Andreas aantreden in deze kazerne. Over pater Karel gaat het verhaal, dat hij als rekruut in de kazerne moest meehelpen om een opstand te onderdrukken. Het bevel: 'Schiet' voerde hij plichtgetrouw uit, maar in omgekeerde richting. In plaats van op de mensen voor zich uit te richten, schoor hij achteruit zijn eigen officier bijna overhoop. Karel voelde zich niet geroepen om mensen te schieten. De militaire dienst was - gelukkig voor hem - van korte duur. Op 9 oktober van datzelfde jaar was hij weer thuis, omdat zijn vader een plaatsvervanger kon betalen. Andreas kreeg van toen privéles van de heer Schrijen in Broeksittard. tijdens een van de persoonlijke gesprekken met deze leraar vertelde Andreas dat hij passionist wilde worden. Mijnheer Schrijen die ook van de nieuwe stichting van de paters passionisten in Ere (België) had gehoord, moedigde hem aan om er thuis over te praten. Zijn beslissing stond echter al vast. 'Vader', zei Andreas, 'ik heb altijd naar het klooster willen gaan; nu ga ik.'

Vierde gelofte
Op 5 november 1845 deed Andreas zijn intrede in het noviciaat van de paters passionisten en op 1 december ontving hij het zwarte kloosterkleed. De novice van Munstergeleen werd frater Karel van Sint Andries. Een jaar later - op 10 december 1846 - luidde plechtig de doodsklok op het moment dat frater Karel zijn drie kloostergeloften uitsprak. Als passionist voegde hij daar nog een vierde gelofte aan toe: de devotie tot het Lijden van Christus in zijn eigen leven en in de harten van de mensen te bevorderen. De vier volgende studiejaren tot zijn priesterwijding op 21 december 1850 vertegenwoordigen het meest verborgen deel van zijn leven. Een enkel getuigenis ligt er van een Nederlandse confrater Micheal Emons: 'Karel was altijd onderdanig, ongekunsteld, liefdevol en stipt in het onderhouden van de heilige Regel. Hij was zeer geliefd bij zijn oversten en medebroeders door zijn eenvoud, nederigheid en gehoorzaamheid.'

Spoedig werd Karel uitgezonden naar Engeland, waar de passionisten onder moeilijke omstandigheden hun pastoraal werk verrichtten. Onder de bevolking troffen ze veel immigranten van het arme Ierland aan. Deze groep kreeg de bijzondere aandacht. Het was dan ook niet te verwonderen, dat pater Karel zielsgelukkig was, toen hij op 9 juli 1857 mocht vertrekken naar Dublin (Ierland). Daar was door de passionisten een nieuwe stichting begonnen op het landgoed Mount Argus, even buiten de stad. 'De boerderij', zo schrijft een kroniekschrijver, waarin de tien religieuzen een armzalig bestaan lijden, lijkt meer op een stuk onbewoonbaar verklaarde fabriek. Er is veel te weinig ruimte om te voldoen aan de noodzakelijke wensen van een groeiende communiteit.' Van pater Karel eisten de eerste jaren in Mount Argus veel van zijn krachten. Bijna elke dag zat hij van de morgen tot de avond in de biechtstoel. Zo ontdekten de mensen in hem al spoedig de heilige priester. Zijn faam als zielen-arts werd bekend in Dublin en velen dateerden hun bekering op de dag, dat ze voor het eerst met hem gesproken hadden. Vanuit een diep-innerlijk leven stond hij elke dag klaar voor de armen, de zieken en de noodlijdenden. Een van de misdienaars verklaart: 'Ik herinner me pater Karel heel bijzonder als een man van voortdurend gebed. Waar hij ook was of liep, zijn lippen bewogen altijd. Wij jongens waren erg onder de indruk bij het zien van zijn voortdurend bidden.'
Drommen mensen stroomden dagelijks naar hem toe, omdat ook wonderbaarlijke genezingen plaatsvonden door zijn zegenende handen. Zijn naam werd gefluisterd van mond tot mond, niet alleen in Dublin, maar in heel Ierland, tot zelfs in Engeland en Amerika. Een Engelse krant schreef: 'Voortdurende pelgrimstochten van blinden, gebrekkigen en lammen om bij pater Karel hun genezing af te smeken.'
In 1863 was het nieuwe Sint Paulusklooster gereedgekomen. Naast zijn werk voor de armen volgde Karel de strenge observantie die passionistenregel voorschreef. Zijn gezondheid liep echter sterk achteruit en zijn overste besloot hem voor enige tijd naar Engeland te sturen om wat op rust te komen. In 1866 vertrok hij, maar was ook daar weer snel bekend door zijn liefdevolle zorg voor de armen en de zieken. Op 10 januari 1874 mocht hij weer terugkeren naar zijn geliefde klooster in Dublin. Het nieuws daarvan verspreidde zich snel en binnen de kortste tijd begonnen de dagelijkse pelgrimstochten van zieke en lijdende mensen opnieuw.

In vervoering
Pater Karel raakte niet afgestompt door het dagelijks contact met het lijden van de mensen. In de arme zielen ontmoette hij het Lijden van Jezus. Hij werd meegesleept in een diepere deelname aan het geheim van Christus Lijden. Gebedsleven en apostolaat waren geconcentreerd op Christus de gekruisigde. Altijd droeg hij dan ook een klein kruisje bij zich, dat soms op zijn gebedenboek lag, maar meestal geklemd was in zijn linker handpalm. Wanneer hij het Lijden van Christus overwoog, geraakte hij steeds vaker in vervoering. Heel bijzonder gebeurde dat tijdens het lezen van de heilige mis.
Steeds meer werd pater Karel er zich van bewust, dat zijn door naderde. 'Ik ben nu eenen ouden mensch en ik vrees te sterven'. Schreef hij naar zijn broers en zusters. Daarbij was hij diep overtuigd, dat hij een zondaar was en veel barmhartigheid nodig. Een medebroeder vertelt hoe pater Karel bad: 'Zoveel communies, zoveel heilige missen, zoveel biechten en toch ben ik nog zondig! Zal ik ooit in de hemel komen?' Die houding had niets te maken met valse nederigheid. Zijn dagelijkse overweging van Jezus Lijden bracht hem tot diepe overtuiging van de werkelijkheid van de zonden en tot de ware erkenning van Gods barmhartigheid.

Levend voor God
Op het feest van Maria Onbevlekte Ontvangenis, 8 december 1892, las pater Karel voor de laatste maal de heilige mis. Zijn krachten begonnen snel af te nemen en de huisdokter adviseerde hem de laatste sacramenten toe te dienen. Dat gebeurde met grote devotie e in het bijzijn van de gehele communiteit. 'De dood van pater Karel', zo zegt later een van de aanwezige medebroeders, 'voltrok zich zoals hij had geleefd: rustig, bescheiden, levend voor God'. Het was 5 januari 1893, kwart over zes in de morgen, toen hij overleed.

Nadat het nieuws van zijn dood bekend werd, haastten de mensen zich naar de kerk om een laatste groet aan pater Karel te brengen en hun rozenkransen, zakdoeken of gebedsboeken aan te strijken aan zijn lichaam. Tot 10 januari bleef hij opgebaard staan in de kerk. Onafgebroken trokken de mensen langs zijn kist. De begrafenis bracht nog eens duizenden mensen op de been. Een groot aantal agenten moest de toeloop van mensen regelen. Toen de kist was neergelaten in zijn graf, kreeg het leven van pater Karel een nieuwe en vollere betekenis. Mensen en vereerders bleven komen. Zijn apostolaat werd niet meer begrensd door ruimte en tijd.
Een kritische theoloog van de congregatie van de heiligverklaring schreef: 'Wij staan hier voor een schitterend leven, totaal toegewijd aan de naasten, vooral de armen en de noodlijdenden. Tegelijkertijd is het een leven van ingekeerdheid, van gebed, van volmaakte boetevaardigheid en gehoorzaamheid, dat geleid heeft tot de diepste deelname aan het Lijden van Christus.

Kunnen mensen elkaar tot zegen zijn? (Cor Spruit CP)
Toen in het begin van de jaren vijftig - ik herinner mij het nog goed - Maria Goretti en Vincentius Strambi (een passionisten-bisschop uit Italië) heilig werden verklaard, werd in feestelijke versierde kerken een plechtig triduüm gehouden. Mensen kwamen bijeen om God dank te brengen voor de gave van twee nieuwe heiligen die ons ten diensten konden staan, en om tot de nieuwe heiligen te bidden. Het feit van de heiligverklaring zelf was een bron van vreugde en bij niemand kwam de gedachte op vragen stellen naar de zin ervan. Het zouden vragen geweest zijn de niemand begreep.
Niemand kon toen vermoeden, dat amper veertig jaar later dit de eerste vraag zou zijn die bij de mensen opkomt, wanneer zij horen van een voorgenomen zaligverklaring. Het is in onze tijd geen blijde vanzelfsprekendheid meer en daarom wordt - zeer terecht - de vraag naar de zinvolheid ervan allerwege gesteld. Voor veel mensen kan een zaligverklaring alleen betekenis hebben, wanneer de zaligverklaarde persoon zelf, zijn of haar leven, ook voor de dag van vandaag betekenis kan hebben. Vandaar de vraag: Is het leven van pater Karel Houben zo inhoudsvol en waardevol geweest, dat het ook voor ons mensen van nu tot voorbeeld gesteld kan worden?

Getroost en gesterkt
Pater Karel Houben wordt de man met de zegenende handen genoemd. Het is een verwijzing naar een gebaar dat kenmerkend voor hem is geworden in zijn omgang met de mensen die ten einde raad waren, mensen die een woord van troost bij hem zochten, mensen die een woord bij hem zochten, mensen die hem vroegen te luisteren naar hun vaak woordeloze vragen, mensen die hem kwamen smeken hen in zijn gebeden te gedenken. Zijn kenmerkende antwoord op alle vragen van de duizenden die hem kwamen opzoeken, was het eenvoudige gebaar van zegening, herinnerend aan het Kruis, dat van teken van vloek tot teken van zegen is geworden. Drommen mensen die dagelijks optrokken naar de kloosterpoort van het Passionistenklooster op de Mount Argus in Dublin, heeft pater Karel getroost en gestrekt met zijn zegen. Al zegenend wordt hij meestal afgebeeld. Een andere veel voorkomende afbeelding is die, waar hij in gebed is. Bij de Gekruisigde Heer zocht pater Karel de kracht om mensen te blijven helpen. Christus was voor hem de bron waaruit hij eindeloos kon putten om mensen te troost te schenken en zijn zegen mee te geven.

Een zegen
Pater Karel Houben was een man die gezegend was met een groot en diep geloof, een zegening waarnaar een mens soms mateloos kan verlangen. Alleen vanuit dit diepe geloof, telkens gevoed, versterkt en verinnerlijkt door gebed en meditatie, kon hij met heel zijn persoon een zegen zijn voor heel veel mensen, kon hij mensen zijn zegen geven en daarmee Gods gunst en bescherming over mensen doen komen. En Zij kwamen nooit tevergeefs. Zijn liefde raakte nooit op. En het lijdt geen twijfel: Zulke mensen zijn in de letterlijke betekenis van het woord een zegen voor anderen.
Dit is een aspect van het leven van pater Karel Houben, dat voor zijn tijd zo waardevol gebleken is, dat het in onze tijd de aandacht verdient. Mensen die weten te luisteren naar elkaars vreugde en verdriet, mensen die vragen van anderen verstaan voordat er woord gesproken is, mensen die de problemen van anderen ongevraagd aanvoelen, zullen mensen zijn elkaar tot zegen.

Luisterend aanwezig
De zaligverklaring van pater Karel Houben komt bijna een eeuw na zijn dood. Het is een teken, dat zijn leven niet vergeten is, dat het zegenend onder de mensen is gebleven, ondanks zijn heengaan. Onze medebroeder pater Karel Houben - geboren in Nederland, gestudeerd in België, gewerkt in Engeland en vooral in Ierland - mag in onze herinnering blijven voortleven. Dat hij voor heel veel mensen een zegen mag blijven: wij baden erom, wanneer hij op 16 oktober 1988 door paus Johannes Paulus II zaligverklaard zal worden. Dat zijn leven veel mensen blijvend mag inspireren om elkaar tot zegen te zijn, kan ons voortdurend gebed zijn tot hem, die zegenend de mensen tegemoet trad. Het luisterend aanwezig zij elkaar, zonder te twijfelen aan elkaars eerlijke en beste bedoelingen, is een houding die soms maar al te zeer afwezig is, ook binnen onze kerk. Moge de zaligverklaring van de Limburgse passionist in de zin ook voor onze kerk tot een zegenrijke gebeurtenis worden...
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Uit een In Memoriam, geschreven vlak na zijn overlijden - dinsdag 5 januari 1893
'Toen hij op het feest van de Onbevlekte Ontvangenis voor de laatste keer de heilige mis las, werd hij de volgende dag getroffen door een pijnlijke ziekte, die met de dag meer en meer verergerde. Maar de heilige droeg zijn lijden op zulk een manier, dat hij alle stichtte. Kalm en vredig stierf hij in te tegenwoordigheid van zijn religieuze medebroeders op dinsdagmorgen 5 januari, om kwart over zes.'
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Duizenden mensen op bedetocht naar Mount Argus (Brian D'Arcy CP)
Pater Karel Houben heeft zonder twijfel grote betekenis voor het volk van Dublin/Ierland. Het is de moeite waard daar bij stil te staan. Allereerst mag het geen toevallige samenloop van omstandigheden genoemd worden, dat het jaar van de zaligverklaring samenvalt met het jaar, waarin Dublin het millennium, het duizendjarig bestaan, viert. Pater Karel is de enige zalige van Ierland op dit moment. In feite is hij de eerste zalige, waarop Dublin aanspraak kan maken in deze duizend jaar. De laatste zalige van Ierland is Oliver Plunkett. Hij leefde in het noordelijke aartsbisdom van Armagh. Dus voor de bevolking van Dublin is pater Karel uniek. Vanaf het begin beschouwde de bevolking van Dublin hem als één van hen en een groter compliment is niet denkbaar! Toen hij in 1857 in het pas gestichte klooster van Dublin aankwam, begon het volk hem op te zoeken, om met zijn hulp genezing en nieuwe hoop te verkrijgen. Het is sindsdien zo gebleven. Onlangs nog was ik in de gerestaureerde kerk, waarin de stoffelijke resten van pater Karel begraven liggen. Na de heilige mis van tien uur kwamen bijna honderd mensen om de speciale zegen te vragen. Tijdens het leven van pater Karel is dit een traditie geworden en het gebeurd tot op de dag vandaag. Zijn invloed gaat van generatie op generatie over.
Overal waar je in Dublin komt, kennen ze Mount Argus. Ze vertellen je verhalen over een of ander familielid, dat op voorspraak van pater Karel genezen is. Zij herinnert zich, dat ze als kind naar Mount Argus kwamen om aan de processie deel te nemen en de zegen te ontvangen.
De grote schrijvers van Dublin maken er in hun boeken melding van, om de eenvoudige reden dat steeds pelgrimstochten naar deze kerk gehouden werden. De schrijvers Joyce, Behan, Brown en Kavanagh kwamen allen eens naar deze plek en vermelden dit in hun boeken.
Speciale liefde
Door toedoen van pater Karel vormt Mount Argus een deel van de geschiedenis van Dublin. Dat was met namen in de laatste jaren overduidelijk. Vanwege ernstige verschijnselen van betonrot, raakten het klooster en de kerk in staat van verval. Er was geen geld beschikbaar voor de restauratie. Toen bekend werd, dat het gebouw met sluiting bedreigd werd, kwamen er reacties van mensen uit alle 32 graafschappen van Ierland. De benodigde 2 miljoen Ierse dollars werden door hen bijeengebracht. De bouw van Mount Argus, honderddertig jaar geleden, was te danken aan het apostolaat van pater Karel. En het is ook nu weer zijn invloed, die de huidige restauratie heeft mogelijk gemaakt.
Voortdurend ontmoet ik overal in het land mensen met een speciale liefde voor Mount Argus. Zij kwamen op bepaalde tijden hierheen om te bidden bij het graf van pater Karel. Dokters vertelden mij, dat zijn schrijn voor hen als studenten een bijzondere pelgrimsplaats was. De pater stond bij de medische studenten bekend als degene, die hen door hun examens heen sleepte. Hij blijkt op wonderlijke zijn genezende kracht te blijven uitstralen. Altijd kwamen er zieken naar Mount Argus om kracht te vinden. Dat doen ze nog steeds. Het is zelfs zo, dat we het niet redden om te voldoen aan de verzoeken om relikwieën. Dagelijks wordt op ons een dringend verzoek gedaan om ziekenhuizen te komen bezoeken, om de zieken te zegenen. Als iemand van onze communiteit in een ziekenhuis komt met een relikwie van pater Karel, gaat dit als een lopend vuurtje van zaal tot zaal en moet hij overal de zegen komen geven.
Nieuwe hoop
De armen hebben een speciale verering voor pater Karel. Ze weten misschien niet eens, dat hij zelf uit een heel gewone familie stamt. Op de een of andere manier voelen zij, dat hij bijzonder van hen houdt. Op de rustige gedeelten van de dag is er altijd wel iemand vredig aan het bidden bij de gramtombe. Ze komen met het openbaar vervoer en gaan, onbekend naar getroost, weer op in de stadsbevolking. In feite doet de zalige nog steeds wat hij altijd al deed voor Dublin en Ierland: hij zorgt voor genezing en voor nieuwe hoop. Toen het bericht van de zaligverklaring voor het eerst bekend werd gemaakt, noemde kardinaal O'Fiaich tegenover onze pater generaal dit nieuws een groot geschenk voor Ierland, het land dat voor de zoveelste keer ernstig onder emigratie lijdt. Het inderdaad een speciaal geschenk in dit millenniumjaar. God houdt er perfecte timing op na.
Bemoedigen
Er heerste een geloofscrisis, toen pater Karel hier voor het eerst kwam. Het was vlak na de grote hongersnood, die de bevolking van acht miljoen halveerde tot vier miljoen. Degenen die in leven bleven, waren zwak van gezondheid en in hun geloof geschokt. Pater Karel schreef aan zijn familie, dat Dublin voor het geloof verloren was. De mensen gingen niet meer naar de heilige mis en ontvingen de sacramenten niet meer. 'Ik huiver bij de gedachte hoe vaak Onze Heer in deze stad beledigd wordt', schreef hij. Pater Karel was voor hen een geestelijk leidsman, die voor nieuwe hoop en bemoediging zorgde. Zijn zaligverklaring zal de mensen van tegenwoordig bemoedigingen en aansporen. Hij, de Almachtige, doet grote dingen door mensen als pater Karel. De Noveen van de Hoop die tien jaar geladen voor het eerst op Mount Argus gehouden werd, trekt dagelijks tweeduizend mensen naar de kerk. Zij zijn op zoek naar nieuwe hoop.
Iedere dag brengt weer een nieuw verhaal van mensen, die genezen worden door tussenkomst van pater Karel. Een vrouw met borstkanker komt naar de kerk. Ze bidt bij zijn graf en als geopereerd moet worden, blijkt het gezwel er niet meer te zijn. Mensen die bang zijn voor een operatie, bidden om zijn hulp. Zij worden gezegend met vrede en nieuwe moed. Studenten die zich zorgen maken over examens, komen bij hem die altijd een zwak student was, bidden. Zijn vereerders komen uit alle lagen van de bevolking. Mensen die geëmigreerd zijn, bidden nog altijd tot hem, in welke uithoek van de wereld ook. Er komen dagelijks brieven uit de gekste plaatsen, die je maar kunt bedenken.. Gevangen bidden tot hem. Miljonairs schrijven na een kidnapping hun bevrijding toe aan zijn tussenkomst. Mensen die ten dode waren opgeschreven, lopen rond als levende getuigen van het feit, dat hij altijd helpt. Moeders, wier kinderen gestorven zijn, krijgen door zijn tussenkomst de moede om verder te gaan.
Gezegend tijdstip
Pater Karel is werkelijk een van de onzen. Iemand die in onze communiteit leefde; een man die door onze kloostergangen wandelde; een priester die mensen hielp die om genezing kwamen; een passionist die onder moeilijke omstandigheden in het klooster leefde; een mens die als mens het lijden kende. Hij in nu in de hemel en geeft ons leiding en bemoediging. Hij helpt ons en wijst ons de weg.
Het is inderdaad een gezegend tijdstip voor de passionisten en de bevolking van Dublin en van Ierland. En wij komen er voor uit.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volksreligiositeit verhindert erosie van het geloof (Ernest Henau CP)
Op de hoek van de vroegere Pater Carolus Houbenstraat (thans de Geleenstraat) en de Haagstraat stond gedurende enkele decennia - vóór een ouder crucifix - een borstbeeld van de meest bekende Munstergelaener.
Pater Carolus Houben alias Father Charles of Saint Andrew alias Pater Karel van Sint Andries werd als Jan Andries Houben op 11 december 1821 in de graanmolen geboren. In 1845 trad hij in bij de paters Passionisten. Op 21 december 1850 ontving hij de H. Priesterwijding en in 1852 werd hij door zijn oversten naar de overzijde van het Kanaal gezonden.
Van 1852 tot 1857 en van 1866 tot 1874 verbleef hij in Engeland, maar de best bekende periodes van zijn leven bracht van 1857 tot 1866 en van 1874 tot aan zijn door op 5 januari 1893 in het klooster van Mount Argus te Dublin in Ierland door. Daar kreeg hij de reputatie van een heilige en wonderdoener. Na zijn begrafenis aldaar op 9 januari 1893 had er al spoedig een grote en onafgebroken toeloop naar zijn graf plaats. Nog in datzelfde jaar begon men zijn eerste levensbeschrijving samen te stellen en in 1922 werden de eerste stappen tot het zaligverklaringsproces ondernomen. Dit laatste is voltooid in 1988. In 1935 werd zijn geboortehuis voor bezoekers en vereerders opengesteld.
De zogenaamde 'Karelhoeve' in haar oorspronkelijke toestand. De gevelankers geven het jaartal 1839. Volgens de overlevering zou de graanmulder P.J.A. Houben, vader van Andries Houben (Pater Karel), dit huis met de stallen in genoemd jaar gebouwd hebben; hij zou daartoe gemotiveerd zijn geweest wegens het feit, dat de laag liggende stallen van de graanmolen al te vaak onder water kwamen te staan. Doch volgens authentieke documenten behoorde dit huis tot het erfdeel van J.E. Luyten (uit de oliemolen), moeder van Pater Karel. Hoogstwaarschijnlijk werd dat complex door een bewoner (eigenaar) van de oliemolen gebouwd en werd het in 1839 door de graanmulder gerestaureerd. Destijds werd dit huis bewoond door burgemeester J.M. Luyten (uit de oliemolen), kapelaan H. Göbbels (die later pastoor zou worden). De 18-jarige student Andries Houben en diens zuster Sybilla; laatstgenoemde deed het huishouden. Aan die bewoning herinnert de gedenkplaat tussen de beide beneden ramen. In 1858 werd dit gebouw geërfd door P.J.Houben, priester-broer van Pater Karel. Daarna kwam het aan de weduwe A.M.Lenssen-Houben, een andere zuster van Pater Karel. Haar tweeling-dochters Netta en Mina woonden er tot 1946. Zij vermaakten huis en hoeve aan haar bloedverwant de E.H. Armand Verheggen uit Sittard; deze verkocht de gebouwen aan de paters Passionisten.
De nieuwe eigenaars lieten het geheel in 1955-1958 restaureren en verbouwen; de stallen werden tot café-restaurant ingericht en de schuur werd in een jeugdherberg veranderd. De officiële opening van de 'Karelhoeve' had op 3 augustus 1957 plaat