Sint Pancratius kerk

Een stukje historie .......: 800 jaar parochie!

Onze Parochiekerk heeft in het jaar 2000 gevierd, dat het gebouw 75 jaar geleden werd gebouwd en geconsecreerd. Toch heeft de geschiedenis van het kerkelijk leven in Munstergeleen een verleden dat véél verder terug gaat dan deze 75 jaar.

Wij beschikken n.l. over bewijzen dat er reeds in het jaar 1200 een kerkje stond. In de oorkonden en bescheiden van het Adellijk klooster St. Gerlach bevindt zich een stuk dat gedateerd is in 1202, en waarin Munstergeleen uitdrukkelijk vernoemd wordt. Uit de context is tevens op te maken, dat die kerk toen al geruime tijd bestond.
Bovendien is het zo dat kerken die de naam van Pancratius (en Michaël) dragen behoren tot de oudste van ons bisdom. Munstergeleen hoorde kerkelijk tot het dekenaat Susteren en het bisdom Luik. Het bleef tot dit bisdom behoren, nadat in 1561 het bisdom Roermond werd opgericht.

Op 4 maart 1468 droeg paus Paulus II aan de abt van het klooster St. Jacob te Luik op om een onderzoek in te stellen aangaande de incorporatie van de kerken van Munstergeleen en Susterzeel bij het kapittel van Sittard. De parochie ging bij het kapittel van Sittard horen, met als gevolg dat dit kapittel kandidaten voor het pastoorsambt kon presenteren en de plicht had om de parochiekerk te onderhouden. De Fransen veranderden de kerkelijke indelingen. Het bisdom Roermond werd opgeheven. In 1801-1802 werd Munstergeleen ingedeeld bij het nieuwe dekenaat Sittard in het bisdom Aken. Op 16 Juni 1821 werd het bisdom Aken echter weer opgeheven en kwamen Munstergeleen, Sittard en Urmond wederom bij het bisdom Luik. In 1833 werd het dekenaat Schinnen opgericht en toen kwamen Geleen en Munstergeleen een tijd lang onder dezelfde Deken.

In 1839 werd de Nederlandse provincie Limburg van België afgescheiden: dientengevolge werd in 1840 het Apostolisch Vicariaat van Nederlands Limburg opgericht. Dit werd in 1853 verheven tot bisdom Roermond, en sedert die tijd behoren wij dus tot het bisdom Roermond en het dekenaat Sittard.

In 1647 bedroeg het aantal communicanten van Munstergeleen ongeveer 300, in 1804 waren er 581 parochianen, rond 1900 ongeveer 1100. De toenmalige Pastoor C. Bernegau nam het initiatief tot de bouw van een nieuwe kerk, nadat reeds zijn voorgangers Pastoor H. Wagemans en Pastoor H. Göbbels vanaf 1890 gelden belegden in Russische fondsen voor de bouw van de nieuwe kerk. Al werd niet direct begrepen, dat Pastoor Bernegau het nieuwe Godshuis in het "open veld' ging bouwen, achteraf blijkt dit een profetische blik in de toekomst te zijn geweest. De kerk ligt zuiver in het centrum van de huidige Munstergeleense gemeenschap. Volgens de plannen van de Sittardse architect Nic. Ramakers werd met de bouw een aanvang gemaakt. Op Paasmaandag 21 April 1924 had de plechtige eerstesteenlegging plaats. Het bouwen nam ongeveer anderhalf jaar in beslag zodat op zondag 4 Oktober 1925 de plechtige inzegening plaats had.

De toren van de oude kerk werd in de 16e eeuw gebouwd, terwijl het schip van de kerk uit de 18e eeuw scheen te dateren. Het metselwerk van de toren was ongeveer 4 meter breed en ongeveer 12 meter hoog, met 27 speklagen, d.w.z. mergel-lagen afgewisseld met (drie)bakstenen-lagen. Destijds werd het kerkhof gedeeltelijk door een levende haag omringd. Enkele kleine grafstenen dateerden uit de 17e en 18e eeuw. Op de meeste grote stenen monumenten stonden de namen van priesters, die te Munstergeleen waren geboren ofwel ter plaatse pastoor waren geweest ofwel aldaar waren komen rusten. 
Het interieur van het oude verlaten kerkje van Munstergeleen in 1927, was een éénbeukige langwerpige ruimte, die door een drie-vlakkig koor werd afgesloten; daarachter bevond zich de sacristie. De zoldering was gestukadoord; de vensters hadden cementbogen. Voor elke kruiswegstatie staat een kaars in een luchter. Er scheen voldoende plaats te zijn voor een parochie, die in 1647 nog slechts 300 kerkgangers telde en in 1804 bijna het dubbele aantal zielen bedroeg. De drie barokaltaren en de biechtstoel, vooraan rechts dateerden uit het midden van de 18e eeuw. Dank zij de goede zorgen van Professor J.J. Timmers bleven die altaren bewaard; na de afbraak van de kerk in 1929 liet hij ze in het museum te Sittard plaatsen. Bij de restauratie en uitbreiding van de kerk van Sweykhuizen in 1953 liet hij ze naar dit Godshuis overbrengen; daar worden ze thans nog gebruikt. De oude biechtstoel werd in de nieuwe kerk van Munstergeleen geplaatst. Het Mariabeeld (op het zijaltaar) staat sedert jaren in de schuur-kapel bij de vroegere graanmolen. Daar bevinden zich ook een aantal uit deze kerk afkomstige kerkbanken, die uit het begin van de 19e eeuw dateren.

De vroegere preekstoel in het oude kerkje van Munstergeleen, waarboven een klankbord hing. Hij schijnt jonger dan de altaren te zijn geweest. De houten figuren op de panelen stellen de evangelisten voor. Deze preekstoel bleef helaas niet voor Munstergeleen bewaard.
Het kerkhof rond het oude kerkje bleef tot 1926 in gebruik. Nadat het in onbruik was geraakt, werd het verwaarloosd. Het werd een speelplaats voor kinderen en een scharrelplaats voor de kippen. Aan de voet de oude kerktoren (mei 1927). De renaissancehoofdingang was voren (zuidzijde). Het missiekruis met het eeuwenoude olmenhouten Christicorpus hing in een dakkapelletje tegen de oostzijde. Dit kruis werd later naar de nieuwe kerk overgebracht. Daar hing het aanvankelijk in een bidkapel onder de toren en vervolgens tegen een zijmuur in de kerk. In 1965 werd het gerestaureerde corpus op het priesterkoor boven het H. Sacramentsaltaar geplaatst. 
Een hoekje bij de ingang tot de sacristie van de oude kerk met het hardstenen trapje. Vooral bij de vroegere Munstergeleense misdienaars zal dit kiekje dierbare herinneringen oproepen. Het vervallen oude kerkje in 1927. Het grote kruis op de toren, het kleine kruis op de absis en het missiekruis tegen de toren zijn verdwenen. Bovendien merkte de fotograaf op, dat de ruiten waren ingegooid, zodat men door de kerk heen kon zien.
Arbeiders zijn bezig de kerktoren te 'ondermijnen'. Dicht bij de grond werden stenen en mergelblokken verwijderd; deze werden dan telkens een voor een door houten stutten vervangen. De ruimten tussen deze stutten werden met houtkrullen opgevuld. Nadat deze laatste in brand waren gestoken, verkoolden de houten stutten.

Het oude kerkje van Munstergeleen was zodanig in verval geraakt, dat de restauratiekosten te hoog werden geacht en men tot afbraak besloot. Nadat het bedehuis reeds was gesloopt, stond er nog slechts de van zijn spits ontdane toren (december 1929). Door de verkoling van de stutten werd de ondersteuning steeds zwakker; op een gegeven moment helde de toren over en plofte neer. Daarmee was het afbraakproces nagenoeg voltooid (december 1929). Triomfantelijk zwaaiend staand en zitten de 'slopers' op de ruïne van hun vroegere parochiekerk. De oude pastorie, gezien vanaf de tegenwoordige Absbroekstraat. Het poortje links geeft toegang tot het woonhuis van de kantonnier P. Delahaije. De pastorie werd afgebroken in 1968.

De nieuwe kerk en pastorie van Munstergeleen in aanbouw (voorjaar 1924), volgens de plannen van architect N. Ramakers uit Sittard. Op Paasmaandag 21 april 1924 had de eerstesteenlegging plaats. Na een lof in de oude kerk trok men in processie naar de plaats van het nieuwe te bouwen Godshuis.

Op één van de foto's is de toren reeds half voltooid, terwijl de muren van de kerk en pastorie al tot boven de onderste ramen reiken. Door het bietveld op de voorgrond wordt benadrukt, dat de nieuwe kerk 'in het veld' werd gebouwd. De nieuwe kerk en pastorie in een gevorderde fase van de opbouw. De pastorie is reeds onder dak en de torenspits nadert zijn voltooiing. Op de voorgrond staat de Z.E.H. Caspar Bernegau, van 1920 tot 1949 pastoor te Munstergeleen. Op zondag 4 oktober 1925 werd de nieuwe kerk ingezegend. De vroeger koorbeschilderingen (in de nieuwe kerk) door Jean Collette. Bij de opknapbeurt in 1965, naar aanleiding van het 40-jarig herdenkingsfeest der kerkwijding, werd zowel deze als de overige beschilderingen verwijderd. Bij die gelegenheid werden ook de communiebanken verwijderd.
Op diverse plekken in Munstergelen werden bij gelegenheid van de kerkwijding in 1925 straten versierd.

Nu anno 2008 mogen wij met trots en dankbaarheid terugzien op 800 jaar parochieleven en 83 jaar kerkgebouw. Onze dank gaat vooral uit naar de generatie van onze ouders en grootouders die met doorzettingsvermogen en offers het zich eer aanrekenden dit gebouw te kunnen realiseren, gedreven als zij waren door de liefde vóór en de verbondenheid mét het kerkelijk gebeuren. Daarom ook werd dit jubileum vóór alles in het teken gezet van dankbaarheid, dankbaarheid aan onze voorouders door wie dit gebouw voor onze gemeenschap ontvingen. Dankbaarheid ook aan de Allerhoogste voor de gave van het geloof en ontelbare genaden door God geschonken in de loop der eeuwen en de laatste 83 jaar in deze kerk aan de gelovigen uitgedeeld.

Velen werden in de kerk gedoopt, deden er hun Eerste Heilige Communie, ontvingen er het Vormsel, huwden er en werden er naar hun laatste rustplaats begeleid. Verschillende neomisten geboortig uit Munstergeleen droegen er hun eerste plechtige H. Mis op. Samen met hen, de huidige geestelijkheid en de Hulpbisschop werd er op 22 Oktober 2000 dank gebracht aan God. Samen met u ook, want ook u bent door doopsel, vormsel en eucharistie met kerk en parochie verbonden.